Links:

Wij zijn de tijden. Geschiedenis in crisistijd: een boekverslag

— last updated

Dit boekje werd me cadeau gedaan door mijn vriend Ab van Langenvelde. Hij was onder de indruk van Beatrice de Graaf vanwege de manier waarop ze gedegen de geschiedenis benadert, en welbespraakt is in interviews over onderwerpen gerelateerd aan geschiedenis en maatschappij.

Beatrice de Graaf (2024). Wij zijn de tijden. Geschiedenis in crisistijd

De huizinga-lezing kende ik niet. Het is een lezing die traditiegetrouw wordt gehouden sinds de 100e geboortedag van Johan Huizinga in 1972. Johan Huizinga was historicus en cultuurfilosoof, hij wordt vaak Nederlands grootste historicus genoemd. Het feit dat hij zijn eigen lezing heeft geeft daar bewijs voor. Er is zelfs een Huizinga kenner: Anton van der Lem.

De opening trof me direct: een betreuring van haar en de andere voordragers van de lezingen hun blanke huidskleur. Meestal knap ik hier direct op af, maar ik besluit het toch een kans te geven. Het onderwerp is hoe Huizinga de geschiedenis benadert, en wat het nut daar van kan zijn in tijden van crisis. Ze beschrijft de schrijfstijl en kijk van Huizinga op de geschiedenis, en hoe deze volgens hem het beste te beschrijven en over te brengen is. Ze past deze methode meteen zelf toe in hoe ze haar verhaal opzet: Ze gebruikt verhalen uit de geschiedenis om de lezers en toehoorders moreel aan te sporen. Deze verhalen moeten hoopvol zijn, want dat hebben mensen nodig om niet radeloos en hulpeloos te worden. Daarnaast moeten ze worden geschreven vanuit een grondhouding van amor mundi, een Goddelijke liefde voor de wereld en hoop voor haar toekomst.

Ze contrasteert deze manier van geschiedschrijving met de monumentale. Deze manier beschrijft helden en gebeurtenissen om mensen een gedeelde identiteit te geven. Dit werkt niet meer vanwege de hedendaagse verdeeldheid, en kritische houding tegenover de vaderlandse geschiedenis. Ook een steriele wetenschappelijke benadering kiest ze niet. Ze schrijft dat Huizinga’s geschiedschrijving af en toe somber is, maar dat dit juist komt door zijn liefde voor de verhalen, mensen en feiten uit de geschiedenis.

Een manier om door middel van geschiedenis verhalen te vertellen is door complottheorieën te gebruiken. Ze zet terloops de uitwassen van kritiek op het world economic forum weg als simplistische ondergangsverhalen. Ook van kritiek op globalisme en vaccinatieplichten is ze niet gediend. Haar punt is dat hoewel delen hiervan terecht kunnen zijn, deze verhalen worden gemotiveerd vanuit een eendimensionaal verlangen naar wraak en vergelding. Hier klinkt haar politieke overtuiging door, want kritiek op het nationalisme benadert ze anders; als terecht. Het is voor zover ik het begrijp Huizingaësk om deze verhalen te gebruiken om je eigen boodschap en moraal over te brengen, en dat doet ze hier ook behendig.

Beatrice maakt veel interessante connecties. Haar grote kennis en brede horizon klinken door in de connecties die ze maakt met de verhalen van zowel Homerus, de Amerikaanse Founding Fathers en C.S. Lewis. De oproep om ook bij de moderne kijk naar de wereld en de geschiedenis niet de mens uit het oog te verliezen spreekt me erg aan. De herhaling van Huizinga’s aanmoediging om vooral een zacht hart te houden is welkom en nodig.

Deze lezing inspireert me om zelf verder kennis te maken met de werken van Huizinga. Ik begin met wat zijn bekendste werk is: Herfsttij der Middeleeuwen. Ik lees de samenvatting van Willem Otterspeer, omdat die in de bibliotheek beschikbaar is, en omdat het doorworstelen van de primaire bron me niet echt aantrekt. In het derde hoofdstuk vat hij kort de werken samen, en het valt me op hoe tijdloos zijn ideeën zijn. Ze spreken me erg aan.

Willem Otterspeer (2019). De kleine Huizinga: de klassieker Herfsttij der middeleeuwen samengevat

Raakvlakken van Huizinga’s oeuvre aan mijn eigen interesse

Huizinga schrijft op een manier waar hij het oude nieuw maakt en het nieuwe oud. Het doet me denken aan prediker 1:9, er is niets nieuws onder de zon. Zijn cultuurkritische boek Mensch en menigte in Amerika is nu meer dan ooit relevant. Het is in de mode om kritisch naar de cultuur te kijken die sinds haar ingrijpen in de Tweede Wereldoorlog de Europese en globale cultuur domineert. Zijn boek In de schaduwen van morgen beschrijft ‘In ‘één en hetzelfde proces stijgt de moderne cultuur tot haar hoogste toppen, en ontwikkelt zij de kiemen van haar mogelijk verval.’ Dit klinkt als dezelfde waarschuwingen van tech-profeten over LLM’s. Homo ludens, de spelende mens. Alleen de titel al spreekt me aan. Cultuur wordt áls spel en ín spel geboren. Hij stelt dat het spel in de moderne tijd uitstierf, maar misschien is het op het moment wel bezig met een renaissance vanwege de toenemende populariteit van bordspellen, en de al wat langer opkomende populariteit van digitale spellen. Deze spellen zijn overigens ook een veelgebruikte manier om de intelligentie van AI’s te meten, dus het is ook een interessante gedachte dat AI ook via spel contact maakt met de menselijke cultuur. In alle consternatie rond gamergate zijn computerspellen en de media er omheen ook aanstichter van een moderne mini-popcultuurrevolutie. Onbedoeld heeft dit menig gesedeerde, afgestompte jongeman weer bij cultuur betrokken. Digitale spellen zijn in elk geval een front geworden waar cultuurverschillen worden uitgevochten.

Als ik lees over de schrijfstijl en tegenstellingen die Huizinga gebruikt, zijn verwijzing naar mythologie uit de klassieke oudheid, zijn beschrijvingen van historie en historische schilderkunst schaam ik me een beetje voor mijn eigen beperkte inzicht vergeleken bij zo’n intellectuele reus. Ik vraag me af of de schrijvers van de Huizinga-lezingen door de jaren heen een vergelijkbare nederigheid gevoeld hebben, of dat ze hun eigen schrijven van hetzelfde niveau vonden. Beatrice is in elk geval in dit korte stuk in staat om Huizinga’s leven te beschrijven, zijn schrijf- en redeneerstijl te omarmen, en toe te passen op haar lezing in de huidige tijd.

Omdat geen pretentie mij vreemd is wil ik ook zelf afsluiten met woorden van Huizinga die ook manen tot een gematigde blik op het hedendaagse: Het is waar, elke tijd laat in de overlevering meer sporen na van zijn leed dan van zijn geluk. Het zijn de rampen, die historie worden. Een onberedeneerde overtuiging zegt ons, dat de som van alle levensgeluk en blijde vreugde en zoete rust, welke den menschen ooit beschoren is, in het eene tijdperk niet veel kan verschillen van het andere.